vrijdag 20 januari 2012

nadenkertje

In principe is er instemming met de daad van verwekking van een kind. Of dit nu kunstmatig verwekt is niet van belang. Bij een fysieke daad is er immers ook sprake van instemming, zo niet is het een verkrachting.De meemoeder is dus verwekker en de biologische moeder heeft daarmee ingestemd.

Mooi statement om het bezit van staat en afstammingsband neutraler te situeren!
Het begrip 'bezit van staat' wijst op een geheel van feiten die erop duiden dat men zich steeds als ouder heeft gedragen, en dat ook de buitenwereld de betreffende persoon steeds als ouder heeft beschouwd.
Het bezit van staat is een grond van onontvankelijkheid in elke procedure tot betwisting van het ouderschap. Als men zich steeds als ouder ten aanzien van het kind heeft gedragen en men werd door de omgeving steeds beschouwd als ouder van het kind, kan de vastgestelde afstammingsband niet betwist worden.
artikel 331nonies B.W.
Er werden op het nippertje van 2011 nog 2 prejudiciële vragen gesteld aan het Grondwettelijk Hof. Ze staan ingeschreven onder nr 5252 en 5261 van het Hof.

De ene gaat over de situatie dat de biologische moeder nog toestemming dient te geven ondanks huwelijk, KID, voorbereidingscursus en de daadwerkelijke affectieve band. Dit is in tegenspraak met enkele samenhangende artikelen in BW, Grondwet IVRK en EVRM.

De tweede vraag gaat over voormalige partners en het ontbreken van de huidige samenwoonst.Het kind wordt zo de oorspronkelijke familie ontzegd.

Vandaag berichtte Zizo magazine het volgende:
Grondwettelijk Hof buigt zich over problematiek clandestiene meemoeders Auteur: Paul Borghs - foto: anoniem - 19/01/2012.In 2006 werd in België de adoptie opengesteld voor holebi's. Daardoor kan een meemoeder het kind waarvan haar echtgenote of partner bevallen is adopteren en er de tweede juridische moeder van worden. Om te kunnen adopteren moet je gehuwd zijn, wettelijk samenwonen of minstens drie jaar feitelijk samenwonen op permanente en affectieve wijze.

Problemen doen zich voor wanneer het tot een breuk komt vooraleer de adoptieprocedure werd afgerond. Vaak zal de juridische moeder dan niet meer akkoord gaan met de adoptie door de meemoeder. Adoptie tegen de wil van de juridische moeder is niet mogelijk. Maar zelfs wanneer de juridische moeder nog wel akkoord gaat met de adoptie door de meemoeder, dan nog zal de jeugdrechtbank de adoptie niet uitspreken. Er moet immers een affectieve relatie zijn en samenwoning.
Toen in 2006 de adoptie werd opengesteld vielen een aantal meemoeders uit de boot omdat ze niet meer samenwoonden met hun echtgenote of partner. Ook nu komt het nog voor dat vrouwen uit elkaar gaan vooraleer de adoptie rond is.

Onlangs werd aan het Grondwettelijk Hof een prejudiciële vraag gesteld over deze problematiek. Het Grondwettelijk Hof kan nagaan of bepaalde wetten in strijd zijn met de grondwet en de mensenrechten. Eenvoudig gesteld komt de prejudiciële vraag er op neer dat het Grondwettelijk Hof moet nagaan of het niet voldoende is dat de partners drie jaar samenwoonden om te kunnen adopteren, zonder dat daarbij vereist is dat ze op het ogenblik van het indienen van het adoptieverzoek nog moeten samenwonen. Indien het Grondwettelijk Hof deze vraag bevestigend zou beantwoorden, dan opent dat perspectieven voor meemoeders die niet meer samenwonen met de juridische moeder, maar die er nog wel een goede verstandhouding mee hebben.

De werkgroep politiek van çavaria ijvert ervoor om de adoptieprocedure voor meemoeders te vervangen door wat men oorspronkelijke afstamming noemt. Een gehuwde meemoeder zou dan bij de geboorte automatisch de tweede juridische ouder worden van het kind. Een samenwonende meemoeder zou het kind kunnen erkennen, eventueel al voor de geboorte.
Wie mee de verantwoordelijk op zich neemt om een kind op de wereld te zetten heeft niet alleen rechten, maar ook plichten. Vandaar dat de juridische moeder ook de mogelijkheid zou moeten hebben om onderhoudsgeld te eisen van de meemoeder die akkoord ging met de verwekking van het kind en die het niet wil adopteren.

De werkgroep politiek van çavaria slaagde erin om hierover een passage in het regeerakkoord te krijgen. Inmiddels is het dus niet alleen wachten op de nieuwe wet, maar ook op de uitspraak van het Grondwettelijk Hof. Die mag wellicht pas over een jaar verwacht worden.
bron: çavaria

zondag 1 januari 2012

To be or not to be….

Deze zomer wordt in Nederland een belangrijk wetsvoorstel afgerond. Erkenning van het ouderschap voor lesbische meemoeders. Vanuit feministische hoek gezien is het natuurlijk vreemd dat enkel vaders kunnen erkennen (zonder biologische band) en moeders dus niet. Vanuit standpunten van vaderskant is het ook discriminerend dat zelfs een biologische vader voor de erkenning de toestemming nodig heeft van de moeder. Voor lesbiennes was er eerst enkel het alternatief van de adoptie, maar gaat men nu toch ook overstag voor een minder tijdsrovende en niet gerechtelijke procedure.

In een vrouwengezin had men ook kunnen volstaan met een gerechtelijke vaststelling, waarbij een aantal punten bekeken worden i.v.m. duurzaamheid, affectieve band, samenwoning voor en tijdens geboorte enz. Een jeugdrechter zou deze aanvraag evengoed kunnen honoreren indien aan het samenwonen inmiddels al een einde kwam. Veel clandestiene moeders hadden immers de wettelijke mogelijkheid niet om te adopteren gezien dit pas sinds 2006 in voege is en geen alternatief hebben.

Helaas past men strikt de wet toe en is er geen vervangende toestemming van de rechter. Deze wettelijke onvolmaaktheid leidt moedwillig tot een éénoudergezin, geen onderhoudsplicht, geen rechten en plichten voor ouders hetgeen niet strookt met internationale rechten van het kind en mensenrechten tout court. Het kind kan trouwens wel aan iedere nieuwe partner van de biologische moeder ter adoptie aangeboden worden, hetgeen verbijstering wekt, maar dit is het gevolg van de samenwoningsvereiste. Het is de wetgever blijkbaar ontgaan dat men binnen vrouwengezinnen ook niet voor eeuwig samen blijft en dat ook zij niet aan de maatschappelijke trends ontsnappen.

De erkenning van rechtswege, een gerechtelijke vaststelling, een simpele authentieke verklaring aan de Burgerlijke Stand, een eenvoudige wettelijke bekentenis van het ouderschap zijn zaken die heel wat discriminatie en rechtsonzekerheid zouden kunnen oplossen.
Het wordt tijd dat hier politieke aandacht aan gegeven wordt.